h

SP Den Bosch stelt schriftelijke vragen over kostendelersnorm

5 november 2015

SP Den Bosch stelt schriftelijke vragen over kostendelersnorm

Per 1 januari van dit jaar geldt de kostendelersnorm. De kostendelersnorm betekent dat mensen die een woning delen met volwassenen (=21 jaar en ouder), een lagere bijstandsuitkering krijgen. Verder geldt dat hoe meer personen van 21 jaar of ouder in een woning wonen, hoe lager de bijstandsuitkering.

Volgens het Rijk kan deze maatregel geen problemen geven. Immers, als je met anderen woont, is het leven goedkoper, omdat de woonkosten gedeeld kunnen worden. Dat is maar slechts gedeeltelijk waar, want dit geldt alleen in die gevallen dat de medebewoners van 21 jaar en ouder zelf ook daadwerkelijk een inkomen hebben. Maar in deze tijd met een hoge jeugdwerkloosheid is dat helaas niet altijd het geval. Dat geldt ook voor medebewoners die uit Oost-Europa komen en 21 jaar of ouder zijn. Zij mogen de eerste 5 jaar van hun verblijf geen aanspraak maken op voorzieningen en krijgen dus geen uitkering als ze werkloos raken. Hierdoor is het mogelijk dat huishoudens met een bijstandsinkomen ver onder de bijstandsnorm komen.

Maatschappelijk probleem

De kostendelersnorm heeft verstrekkende ongewenste maatschappelijke effecten. Er geldt op dit moment een wachttijd voor de maatschappelijk opvang waardoor mensen wordt gevraagd tijdelijk een alternatief te zoeken. Zij zouden opvang in hun sociale netwerk kunnen vinden, maar de kostendelersnorm belemmert dit. Immers, wanneer mensen in dit netwerk een uitkering ontvangen, worden zij met het opvangen van dakloze familie of kennissen gelijk gekort op hun uitkering. Dit probleem speelt ook bij de opvang van dakloze gezinnen.

Omdat familie hen vanwege financiële redenen niet kan opvangen, maken zij aanspraak op de crisisopvang (omdat kinderen nooit op straat mogen komen), wat leidt tot hogere maatschappelijke kosten. Tenslotte versterkt de kostendelersnorm ook de problematiek van spookjongeren: jongeren die worden uitgeschreven van hun ouderlijk adres omdat zij schulden en geen werk hebben en hun familie financieel tot last zijn.

Gezien het vorenstaande heeft de SP fractie de volgende vragen:

  1. Herkent het College bovengenoemde voorbeelden van de gevolgen van de kostendelersnorm? En zo ja, hoe beoordeelt het College die gevolgen? Ondergetekenden maken zich zorgen over de gevolgen die handhaving van de kostendelersnorm kunnen hebben. Het zou volgens de indieners daarom wenselijk zijn om te onderzoeken wat de gevolgen van de kostendelersnorm zijn, voor zowel het besteedbaar inkomen van huishoudens die te maken krijgen met de kostendelersnorm, als de overige maatschappelijke gevolgen.
  2. Is het College bereid te onderzoeken wat de financiële gevolgen zijn voor het besteedbaar inkomen van huishoudens die te maken krijgen met de kostendelersnorm in het algemeen, en in het bijzonder het besteedbaar inkomen van huishoudens die de maken krijgen met de kostendelersnorm en waarvan de inwonenden (op wie de kostendelersnorm van toepassing is) geen eigen inkomsten hebben?
  3. Is het College bereid om te onderzoeken en in kaart te brengen wat de financiële en maatschappelijke gevolgen zijn van de kostendelersnorm voor de problematiek van daklozen, thuislozen, dakloze gezinnen en spookjongeren, zoals genoemd in de inleiding?
  4. Ziet het College nog andere ongewenste effecten van de kostendelersnorm, bijvoorbeeld op het terrein van inwonende zorgverleners, mantelzorgers of anderzijds? Is het College bereid de gevolgen van de kostendelersnorm in brede zin te onderzoeken en in kaart te brengen?
  5. Is het College bereid de resultaten van dit onderzoek naar de gevolgen van de kostendelersnorm zo spoedig mogelijk aan de raad voor te leggen?
  6. Is het College bereid de resultaten van dit onderzoek naar de gevolgen van de kostendelersnorm met het Rijk te delen?

Reactie toevoegen

U bent hier