h

Teken petitie voor Bossche socialist

27 november 2013

Teken petitie voor Bossche socialist

Bosschenaar Frans van Gaal is een actie begonnen voor een ereplek voor Jacob Moleschott in Den Bosch. Weinig Bosschenaren kennen deze filosoof, die in de negentiende eeuw een van de belangrijkste socialisten was in Europa. Op www.fransvangaal.nl kunt u een petitie tekenen om Moleschotts naam te verbinden met een straat, een plein of een belangrijk gebouw. SP-Kamerlid Ronald van Raak schreef dit artikel over deze Bossche filosoof, die letterlijk een voedingsbodem legde onder het socialisme.

Voedingsbodem van het socialisme

Ferdinand Domela Nieuwenhuis was in 1888 de eerste socialist in de Tweede Kamer. Maar hij was niet de eerste Nederlandse socialist die zitting nam in een parlement. Dat was de filosoof Jacob Moleschott, die in 1876 werd gekozen tot senator. Niet in de Nederlandse Eerste Kamer, maar in de Italiaanse senaat, waar hij woordvoerder werd van een fractie van vrijdenkers. Moleschott hield zich niet bezig met politieke theorieën, maar vroeg aandacht voor de ‘stoffelijke behoeften’ van de bevolking: niet morele vermaningen, maar goede voeding was volgens hem nodig voor de ontwikkeling van de mens. Arbeiders waren niet per definitie minder, zoals in die tijd veel werd gedacht. Door goede voeding en goed onderwijs kon iedereen een volwaardige burger worden. Moleschott pleitte daarom voor algemeen kiesrecht, zelfs voor vrouwen.

Jacob Moleschott (1822-1893) was een filosoof die niet alleen de gedachten, maar vooral het lichaam van mensen bestudeerde. Hij deed dit vanuit de overtuiging dat de geest en het lichaam nauw met elkaar waren verbonden. Dat was in de negentiende eeuw een omstreden gedachte: het christendom leerde immers dat het lichaam slechts een tijdelijke woning was voor de ziel, die na de dood naar de hemel ging – of naar de hel. De kerk legde mensen morele regels op, maar had destijds weinig oog voor de materiële voorwaarden om een goed mens te kunnen zijn. Moleschott had een afkeer van dergelijk moralisme en vroeg aandacht voor de materiële omstandigheden van mensen. Hij werd onder tijdgenoten bekend met zijn uitdrukking ‘Ohne Phosphor keine Gedanken’: het brein staat niet los van het lichaam, het denken is evengoed afhankelijk van de juiste stoffen (zoals fosfor).

Jacob Moleschott werd in 1822 geboren in Den Bosch, waar zijn vader arts was. In 1845 werd hij onderzoeker aan de universiteit van Utrecht, maar hij voelde zich niet erg thuis in de kleine Nederlandse academische wereld. Hij vertrok naar het Duitse Heidelberg, waar hij in 1850 Leer der voedingsmiddelen voor het volk schreef. Hierin verwerpt hij de gedachte dat de geest los van het lichaam functioneert. En geeft hij praktische voedingstips voor specifieke groepen mensen, zoals diëten voor filosofen en kunstenaars. Bejaardenhuizen zouden elke dag ‘goede oude wijn’ moeten schenken. Armen zouden gezonder worden en beter gaan denken als zij meer erwten en bonen konden eten, en meer ‘roggebrood met vleesch’. Een verbod op bier en sterke drank, zoals sommige socialisten voorstelden, zag Moleschott niet zitten: alcohol stimuleert volgens hem het verbrandingsproces en verkleint de eetlust.

In Heidelberg werd Moleschott echter al snel ontslagen, nadat hij het verwijt kreeg dat hij de jeugd besmette met immorele gedachten. Na te hebben rondgezworven in Zwitserland werd hij in 1861 hoogleraar in het Italiaanse Turijn. In zijn eerste redevoering, over De eenheid des levens, gaf Moleschott een filosofische rechtvaardiging voor zijn materialistische opvattingen. De mens is onderdeel van de kringloop van het leven en ook het denken is dus verbonden aan de wetten van de natuur. Het heeft daarom weinig zin om morele regels te stellen die zijn gebaseerd op een bovennatuurlijke God. Als we willen dat mensen zich goed gedragen, moeten we ze vooral goed te eten geven, en zorgen voor goed onderwijs. Deze opvatting maakte ook een einde aan het idee van de natuurlijke ongelijkheid van mensen, doordat zij een andere rol zouden vervullen in Gods schepping.

Dit blijkt ook uit een redevoering die Moleschott hield in de Italiaanse Senaat, naar aanleiding van een voorstel om voor de gemeenteraden kiesrecht voor vrouwen in te voeren. Dit kiesrecht kwam er niet – Italië kreeg pas in 1945 vrouwenkiesrecht. Maar deze redevoering werd in 1889 wel gepubliceerd in het Nederlandse blad De Dageraad. Deze tekst was een hart onder de riem voor socialisten als Domela Nieuwenhuis die eveneens streden voor algemeen kiesrecht, een recht dat vrouwen in Nederland pas in 1919 kregen. De redevoering van Moleschott, waarvan enkele citaten zijn afgedrukt, geeft bovendien een inkijkje in de opvattingen over vrouwen zoals die aan het einde van de negentiende eeuw leefden en de idealen die socialisten daar tegenover stelden.

Reactie toevoegen

U bent hier