h

Antwoorden op vragen HOMO-haat

2 mei 2010

Antwoorden op vragen HOMO-haat

Enige tijd geleden werden door de SP vragen gesteld over de toegenomen homo-haat in den Bosch.
Als reactie hierop werd een gesprek gearrengeerd op het Stadhuis.

Een flink gezelschap was op initiatief van burgemeester Ton Rombouts van Den Bosch aanwezig in de B&W-kamer om te praten over het toegenomen aantal meldingen van homohaat. Inclusief een fotograaf van de krant en een nieuwe wethouder diversiteit, Rodney Weterings.
Naast de burgemeester en de wethouder waren enkele ambtenaren aanwezig (van welzijn & veiligheid) en vertegenwoordigers uit holebi-land (geen ‘t’ dit keer). Zo waren de voorzitter en vice-voorzitter van COC Noordoost-Brabant van de partij, twee bestuursleden en een medewerker van meldpunt discriminatie Basta! en fractiemedewerker Truusk van GroenLinks, mede-opsteller van het Roze Manifest van die partij en tot slot (hij kwam ook later binnen) Henk Krol. Tot zover de opsomming.

Nu het gesprek. De burgemeester wilde van alles weten. Hoe is de sfeer, over welke aantallen hebben we het, is het hier anders dan in andere steden. Over één ding waren we het snel eens. De politie gaat discriminatoir geweld voortaan registreren (en dan ook specifiek welke groepen) naast dat dit soort zaken niet meer met een melding worden afgedaan, maar gewoon met een aangifte.

Gekeken wordt hoe de politie Amsterdam dit kan doen zonder de privacywetgeving met voeten te treden. Mijn inbreng bestond er onder andere uit dat ik het gezelschap erop heb gewezen dat niet alles opnieuw hoeft te worden uitgevonden. Er is inmiddels een reeks onderzoeken gedaan naar de omvang van homogerelateerd geweld en discriminatie, de aangiftebereidheid, maatschappelijke acceptatie en hoe mensen met verschillende achtergronden anders tegen homoseksualiteit aankijken.

Toen de onvermijdelijke (en deels ook juiste) opmerking kwam dat niet alles op het bordje van de overheid moet worden gelegd kon ik het niet nalaten dat tot nu toe wel veel op het bordje van het COC was gelegd. Met de subsidie als afkoopsom. Maar als zuurpruim wilde ik het gesprek niet eindigen, daarvoor was het veel te waardevol.

Wethouder Weterings klonk bijzonder daadkrachtig. “We moeten doen wat werkt”, en hij wilde niet uit elkaar zonder dat er vervolgafspraken werden gemaakt om de problemen en detail in kaart te brengen en over de oplossingen na te denken. Want anders zouden we niet veel verder komen. Dat belooft in elk geval veel. Uitgangspunt is gelukkig niet dat meer geld voor organisaties per definitie een oplossing is.

Aangezien ik mezelf als een beetje buitenbeentje van het gezelschap beschouw (met Henk Krol) heb ik me niet voor het subgroepje aangemeld. Het hoeft geen Poolse Landdag te worden, Basta! en COC redden het wel zonder de ‘prominente homoseksuelen’. En als ze me nodig hebben, weten ze me wel te vinden.

Over een jaar komt het gezelschap weer bijeen, daar zorgt Ton Rombouts voor, en dan kijken we of er daadwerkelijk iets bereikt is. Dáár wil ik wel graag bij zijn.

U bent hier